Angel was net aangekomen in dit gebied. Haar poten deden van al het lopen. Haar reis duurde lang, al een paar weken. In die tijd had ze amper wat gegeten of gedronken. Ze wankelde op haar poten, langzaam ademde ze uit. Ze ging zitten en legde haar staart om haar achterpoten. Een soort gefluister klonk achter haar. Haar hart begon sneller te kloppen en met een angstige blik keek ze snel achter zich. Er waren alleen bomen en planten om haar heen. Dit stelde haarniet gerust, ze had ooit wel eens gehoord van pratende bomen en planten. Sommige zeiden dat ze leefde, eigenlijk had Angel dit nooit geloofd. Ze zeiden wel meer gekke dingen... Plotseling voelde ze een tikje op haar rechterschouder. Het voelde net aslof haar hart uit haar borst zou springen, zo hard klopte het. Ze keerde haar kop naar rechts en zag een boomtak naast haar bewegen. Haar hart begon iets langzamer te kloppen, maar een gevoel van angst overspoelde Angel nog steeds. Ongemakkelijk liep Angel door. De snelheid van haar hartkloppingen werden weer normaal. Het gefluister was er nog steeds maar maakte haar niet meer zo heel erg angstig. Ze begon nieuwsgierig de omgeving in zich op. Het gefluister klonk nu alleen als achtergrond geluid en de takken en planten die misterieus bewogen zorgde voor een aparte sfeer. Doordat de bomen zo dicht op elkaar stonden zorgde dat bij Angel voor een veilig gevoel. Ze zuchtte kort uit en keek nieuwsgierige met haar gifgroene ogen rond, en haar hart klopte nog steeds sneller dan de haar normale snelheid van hartkloppingen...